nl_vocabulary_hostel

NL: Thematische Woordenschat: "Het Hostel"

HET HOSTEL

Basiswoordenschat
Basis (A1-A2)

These are the essential words you need to understand hostels and everything around them:
from beds and rooms to keys, showers, and breakfast. Perfect for beginners!

Read more

  • [hostel][het hostel (de hostels)][het hostel = the hostel]

  • [kamer][de kamer (de kamers)][de kamer = the room]

  • [bed][het bed (de bedden)][het bed = the bed]

  • [sleutel][de sleutel (de sleutels)][de sleutel = the key]

  • [toilet][het toilet (de toiletten)][het toilet = the toilet]

  • [douche][de douche (de douches)][de douche = the shower]

  • [ontbijt][het ontbijt (de ontbijten)][het ontbijt = the breakfast]

  • [receptie][de receptie (de recepties)][de receptie = the reception]

  • [gast][de gast (de gasten)][de gast = the guest]

  • [tas][de tas (de tassen)][de tas = the bag]

  • [koffer][de koffer (de koffers)][de koffer = the suitcase]

  • [rugzak][de rugzak (de rugzakken)][de rugzak = the backpack]

  • [paspoort][het paspoort (de paspoorten)][het paspoort = the passport]

  • [boeken][boeken (boekte, heeft geboekt)][boeken = to book]

  • [slapen][slapen (sliep, heeft geslapen)][slapen = to sleep]

  • [delen][delen (deelde, heeft gedeeld)][delen = to share]

  • [open][open = open]

  • [schoon][schoon][schoon = clean]

  • [vies][vies][vies = dirty]

  • [betalen][betalen (betaalde, heeft betaald)][betalen = to pay]

  • [lakens][de lakens (plural)] [de lakens = the sheets]

 
het hostel

Uitgebreide woordenschat
Intermediate (B1-B2)

Want to take your Dutch to the next level? Here’s more detailed vocabulary to help you talk about your hostel stay with greater precision, including check-ins, common areas, and luggage storage.

Read more
  • [stapelbed][het stapelbed (de stapelbedden)][het stapelbed = the bunk bed]

  • [kamerindeling][de kamerindeling (de kamerindelingen)][de kamerindeling = the room layout]

  • [reserveringssysteem][het reserveringssysteem (de reserveringssystemen)][het reserveringssysteem = the booking system]

  • [gemeenschappelijke ruimte][de gemeenschappelijke ruimte (de gemeenschappelijke ruimtes)][de gemeenschappelijke ruimte = the common area]

  • [inchecken][inchecken (checkte in, heeft ingecheckt)][inchecken = to check in]

  • [uitchecken][uitchecken (checkte uit, heeft uitgecheckt)][uitchecken = to check out]

  • [nachtreceptie][de nachtreceptie (de nachtrecepties)][de nachtreceptie = the night reception]

  • [verblijf][het verblijf (de verblijven)][het verblijf = the stay]

  • [nachtrust][de nachtrust (no plural)][de nachtrust = the night’s rest]

  • [identiteitsbewijs][het identiteitsbewijs (de identiteitsbewijzen)][het identiteitsbewijs = the ID card]

  • [hostelgasten][de hostelgasten (plural)][de hostelgasten = the hostel guests]

  • [kluis][de kluis (de kluizen)][de kluis = the locker]

  • [gedeeld][gedeeld][gedeeld = shared]

  • [reserveren][reserveren (reserveerde, heeft gereserveerd)][reserveren = to reserve]

  • [volgeboekt][volgeboekt][volgeboekt = fully booked]

  • [beschikbaar][beschikbaar][beschikbaar = available]

  • [inbegrepen][inbegrepen][inbegrepen = included]

  • [handdoek][de handdoek (de handdoeken)][de handdoek = the towel]

  • [verblijf][het verblijf (de verblijven)][het verblijf = the stay]

het hostel

Gevorderde Woordenschat
advanced (C1-C2)

Ready to challenge yourself with advanced, real-life hostel vocabulary? These words are great for reading reviews, understanding house rules, or navigating complex situations like booking issues, cancellations, or shared facilities.

Read more
  • [slaapzaal][de slaapzaal (de slaapzalen)] [de slaapzaal = the dormitory]

  • [gemeenschappelijk sanitair][het gemeenschappelijk sanitair (no plural)] [het gemeenschappelijk sanitair = shared sanitation facilities]

  • [hostelkorting][de hostelkorting (de hostelkortingen)] [de hostelkorting = the hostel discount]

  • [EHBO-doos][de EHBO-doos (de EHBO-dozen)] [de EHBO-doos = the first aid kit]

  • [oordoppen][de oordoppen (plural)] [de oordoppen = the earplugs]

  • [slot][het slot (de sloten)] [het slot = the lock]

  • [slaapmasker][het slaapmasker (de slaapmaskers)] [het slaapmasker = the sleep mask]

  • [backpacker][de backpacker (de backpackers)] [de backpacker = the backpacker]

  • [tussenstop][de tussenstop (de tussenstops)] [de tussenstop = the stopover]

  • [reisadapter][de reisadapter (de reisadapters)] [de reisadapter = the travel adapter]

  • [reisdagboek][het reisdagboek (de reisdagboeken)] [het reisdagboek = the travel journal]

  • [kamergenoot][de kamergenoot (de kamergenoten)] [de kamergenoot = the roommate]

  • [huisregels][de huisregels (plural)] [de huisregels = the house rules]

  • [hostelketen][de hostelketen (de hostelketens)] [de hostelketen = the hostel chain]

Stay tuned! Soon, I’ll be publishing quizzes to help you practice your vocabulary, along with real-life examples showing how these words are used every day!