VERB (NL): hebben

1. HEBBEN = TO HAVE

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • Ik heb (I have)
  • Jij hebt (You have)
  • Hij / zij / het heeft (He/she/it has)
  • Wij hebben (We have)
  • Jullie hebben (You have)
  • Zij hebben (They have)

Onvoltooid verleden tijd

  • Ik had (I had)
  • Jij had (You had)
  • Hij/zij/het had (He/she/it had)
  • Wij hadden (We had)
  • Jullie hadden (You had)
  • Zij hadden (They had)

Voltooid tegenwoordige tijd

  • Ik heb gehad (I have had)
  • Jij hebt gehad (You have had)
  • Hij/zij/het heeft gehad (He/she/it has had)
  • Wij hebben gehad (We have had)
  • Jullie hebben gehad (You have had)
  • Zij hebben gehad (They have had)

Voltooid verleden tijd

  • Ik had gehad (I had had)
  • Jij had gehad (You had had)
  • Hij/zij/het had gehad (He/she/it had had)
  • Wij hadden gehad (We had had)
  • Jullie hadden gehad (You had had)
  • Zij hadden gehad (They had had)

Toekomstige tijd

  • Ik zal hebben (I will have)
  • Jij zal hebben (You will have)
  • Hij/zij/het zal hebben (He/she/it will have)
  • Wij zullen hebben (we will have)
  • Jullie zullen hebben (you will have)
  • Zij zullen hebben (they will have)

Toekomende voltooide tijd

  • Ik zal hebben gehad (I will have had)
  • Jij zult hebben gehad (You will have had)
  • Hij/zij/het zal hebben gehad (He/she/it will have had)
  • Wij zullen hebben gehad (we will have had)
  • Jullie zullen hebben gehad (you will have had)
  • Zij zullen hebben gehad (they will have had)

Voorwaardelijke wijs

  • Ik zou hebben (I would have)
  • Jij zou hebben (You would have)
  • Hij/zij/het zou hebben (He/she/it would have)
  • Wij zouden hebben (We would have)
  • Jullie zouden hebben (You would have)
  • Zij zouden hebben (They would have)

Voorwaardelijke verleden tijd

  • Ik zou hebben gehad (I would have had)
  • Jij zou hebben gehad (You would have had)
  • Hij/zij/het zou hebben gehad (He/she/it would have had)
  • Wij zouden hebben gehad (We would have had)
  • Jullie zouden hebben gehad (You would have had)
  • Zij zouden hebben gehad (They would have had)

Gebiedende wijs

  • (jij) heb! (Have!)

2. How to use 'hebben':

Coming soon: practical examples and explanations of how the verb ‘hebben’ is used in Dutch: in articles, news, song lyrics, and much more! This will help you understand and apply it correctly in everyday situations!